Opdrachtgever
Rijkswaterstaat Oost-Nederland
Situatie
Verbreding van de rijksweg A12 tussen Ede (knooppunt Maanderbroek) en knooppunt Grijsoord
Opdracht
Inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende proefsleuven en een kleinschalige opgraving
Verleende diensten
Opgraving
Uitwerking
Publicatie
Locatie
Bennekom, Ede
Periode
2015-2018

Verbreding van de A12 tussen Ede en knooppunt Grijsoord

Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft als onderaannemer van Heijmans Wegen BV afd. GPO in het kader van de verbreding van de rijksweg A12 tussen Ede (Knooppunt Maanderbroek) en knooppunt Grijsoord een archeologisch inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende proefsleuven uitgevoerd. Het onderzoek betrof het aanleggen van proefsleuven en proefputten op drie locaties langs de rijksweg; 1) in het deelgebied nabij kasteel Hoekelum tussen de Edeseweg en de Baron van Wassenaartunnel, 2) ter hoogte van de onderdoorgang nabij de Hoekelumse Brinkweg en 3) ter hoogte van de onderdoorgang Wijde Veldweg. In ieder deeltraject zijn archeologische resten aangetroffen.

Het deelgebied nabij kasteel Hoekelum bevindt zich op een hoogte van ongeveer 18 tot 24 m boven NAP. De geologische en bodemkundige opbouw van dit gebied vergelijk en bestaat uit dekzand dat gelegen is op fluvioperiglaciale afzettingen, gemengd met klein grint en steenbrokken. De archeologische resten bestaan uit vondstenlagen met artefacten zoals aardewerk, verbrand bot, natuursteen en vuursteen, en grondsporen met crematieresten, aardewerk, brons en houtskool. Met name de kuilen met crematieresten en de kringgreppel van een vermoedelijke grafheuvel duiden er op dat hier een groot grafveld heeft gelegen. Op basis van het aardewerk dateert de vondstenlaag uit de late bronstijd tot vroege ijzertijd. De crematiegraven dateren op basis van 14C-dateringen van de verbrande botresten uit de late bronstijd tot de midden ijzertijd.

Van alle zeven crematiegraven is het botmateriaal onderzocht. Daaruit blijkt dat de volgende leeftijden / geslacht zijn aangetroffen: één kind, twee juvenielen, twee mannen en twee volwassenen. Binnen de crematiegraven zijn twee type begravingen herkenbaar. Als eerste de begraving van de crematieresten in een aardewerken urn. Het tweede type begraving zijn bijzettingen van crematieresten in een kuil.

Op basis van de uitkomsten van het archeologisch onderzoek adviseert Vestigia dat de niet-onderzochte delen van de vindplaats binnen het plangebied, worden aangemerkt als een behoudenswaardige vindplaats. Na het archeologisch onderzoek zijn de werkzaamheden ten behoeve van de verbreding van de A12 uitgevoerd, waarbij met name langs het tracé grond is opgebracht. Er is nagenoeg niets afgegraven, waardoor mogelijke resten van de vindplaats tussen de deeltrajecten nog aanwezig kunnen zijn.

Bij de Hoekelumse Brinkweg werden in een klein plangebied 15 boringen gezet en drie proefsleuven gegraven. In de boringen en de sleuven zijn de resten van een waterput en enkele losse sporen en vondsten van een vindplaats aangetroffen die dateert uit de 13e tot 15e eeuw. De sporen zijn gewaardeerd en als behoudenswaardig aangemerkt.

Aan beide zijden van de rijksweg en ook de Wijde Veldweg zijn proefputten gegraven voor het nadere onderzoeken van de vondstmeldingen van vuursteen tijdens het karterend booronderzoek. Op beide locaties werden gezamenlijk 23 werkputjes aangelegd waarbij vooral de opbouw van de bodem werd gedocumenteerd en in beperkte mate ook enkele vondsten van een potbeker en stukken bewerkt vuursteen aangetroffen. De vondsten gaven weinig aanleiding tot het vermoeden van een volledige en ongestoorde vindplaats, waardoor nader onderzoek na deze proefputten is gestaakt.