Opdrachtgever
Gemeente Voorschoten
Gemeente Leidschendam-Voorburg
Situatie
Werelderfgoednominatie van de Romeinse Limes
Opdracht
Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven
Verleende diensten
Proefsleuven
Uitwerking
Publicatie
Locatie
Voorschoten
Periode
2019

Inventariserend veldonderzoek voor werelderfgoednominatie van de Romeinse Limes

Nederland wil – in samenwerking met Duitsland – het deel van de Romeinse grens dat langs de zuidoevers van de (voormalige) Rijn lag tot UNESCO Werelderfgoed laten uitroepen. De Nederlandse nominatie wordt begeleid door de Nederlandse Limes Samenwerking (NLS). De betrokken partijen bereiden de Werelderfgoednominatie van de Romeinse Limes in 2021 voor. De NLS beschouwt het Kanaal van Corbulo als een integraal onderdeel van de Romeinse Limes.

Ter aanvulling van het beschermingsdossier en de onderbouwing van de aanwijzing is besloten een aantal aanvullende (waarderende) onderzoeken te doen plaatsvinden. In aansluiting op een eerdere bureau-inventarisatie is besloten tot een combinatie van booronderzoeken en proefsleuven op verschillende locaties.

De uitvoering van de booronderzoeken door Vestigia in de kernzone Vlietwijk hadden als doel, het vaststellen van de exacte ligging en het bepalen van de archeologische waarde van de resten van het Kanaal van Corbulo en eventuele daarmee samenhangende sporen en structuren, om invulling te kunnen geven aan de UNESCO-voordracht en het bijbehorende beschermingsdossier.

Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat in wijk Vlietwijk onder de groenstrook tussen het Frans Hals Plantsoen en de Vliet goed geconserveerde resten van een Romeins kanaal aanwezig zijn. Of deze resten daadwerkelijk het Kanaal van Corbulo betreffen is niet met zekerheid bewezen, want de op dit moment enige goed gedateerde bedding zou ook een jongere opvolger geweest kunnen zijn.

Een bijzonderheid voor wat betreft de bedding in Vlietwijk is dat hier eigenlijk voor het eerst kon worden aangetoond dat de waterloop ook op kilometers afstand van de monding aan de Rijn tot zeker in de tweede helft van de 2e eeuw na Chr. bevaarbaar is gehouden. Het onderzoek heeft ook een aanwijzing gegeven dat de functie van het kanaal in de loop van de tijd mogelijk wel is gaan wijzigen. Mogelijk is dat de grootschalige militaire transport- en logistiekfunctie, heeft plaatsgemaakt voor een kleinere vaarverbinding voor meer lokaal transport. Een andere bijzonderheid waar op gewezen moet worden is het vondstcomplex in deze kleine opgraving. Tot nu toe is het aantal vondsten aangetroffen in de beddingopvulling van het kanaal vrijwel overal bijzonder schaars. Elke verklaring hiervoor is giswerk, maar dat in de directe omgeving van deze locatie sprake moet zijn van meer dan gewone activiteit in de tweede helft van de 2e eeuw, is goed voorstelbaar en vormt een extra reden om deze locatie als behoudenswaardig te bestempelen.